9.4 C
België
woensdag, oktober 23, 2024

Opnieuw onderweg

Na twee jaar rondzeilen op de Atlantische ocean zetten Robin (36) en ik (Sammy 35) in juni 2023 terug voet aan wal in onze thuishaven, Antwerpen Linkeroever. Terug veilig achter de sluisdeur, beschut van het komen en gaan van het water van de Schelde. Maar helaas kon de koekenstad onze honger naar avontuur niet spijzen. Exact drie jaar na ons vertrek met onze kleine Pilchard (31ft), vertrokken we opnieuw met Mencia (40ft) naar het hoge noorden, berucht voor zijn rotsachtige kusten, hoge zeeën en ijzige winden. Het laatste frontier voor de ongerepte natuur en een plek waar we aan boord van Mencia niet genoeg van kunnen krijgen. Naar goede traditie zijn we in Noorwegen van de boot naar boven geklommen en daarna met onze snowboards naar beneden gegleden. Letterlijk ‘sea to summit’. Maar eerst moeten we er geraken natuurlijk.

Maart 2024, tijd om opnieuw te vertrekken.

Acht maanden waren we in België, acht gezellig volgepropte maanden met blij weerzien van vrienden, collega’s en familie, maar ook acht maanden keihard bootklussen en werken aan onze nautische toekomstplannen, want we zijn niet terug om te blijven. De winter loopt op z’n eind. Het is tijd om weer te vertrekken. Donderdag 7 maart, we hadden we ons geen betere condities kunnen dromen. Koud maar, stralende zon en een frisse Oostenwind die ons langs de Schelde naar de Noordzee duwt. Naarmate we de monding naderen, wordt duidelijk dat die frisse bries toch best wat kracht heeft. We besluiten kort onder de kust te blijven om zo min mogelijk zeegang te hebben, en zo scherp aan de wind zo veel mogelijk afstand af te leggen. Dat werkte prima en Mencia ging er als een speer vandoor. Maar eens voorbij de wadden krimpt de wind en neemt fors toe in kracht. Hier verlaten we ook de luwte van het land waardoor de zee, die nu vanaf ‘den Duitsen bocht’ geen weerstand meer krijgt, steeds hoger en ruwer wordt. Mencia doet waarvoor ze werd gebouwd en blijft aan de wind mooi 7 knopen lopen bij een dikke 30 knopen Noord-Oosten op de neus. Maar in de korte, steile zeegang volgen de momentjes gewichtloos zweven elkaar steeds sneller op en de klappen bij het neerkomen op golf gaan door merg en been. Aan het einde van de tweede zeildag staan enkel de tweede rif, de stormfok en de kapitein nog overeind.

We hebben twee opties: onze derde en laatste rif steken, Mencia proberen te vertragen en nog twee dagen verder botsen tot de Noorse zuidkust. Of terugdraaien, Den Helder binnenlopen en wachten op betere condities. Terwijl ik het overvloedige buiswater uit de bilge pomp, bekijken de andere de laatste weerupdate. De wind zal in de loop van de nacht nog serieus toenemen. En dat in een vaargebied doorkruist met de shipping lanes en boorplatformen. Na twee dagen volcontinue tegen de golven inbeuken, zakt de al vermoeide bemanning de moed in de schoenen. ‘Ik denk dat we even genoeg gebotst hebben.’We draaien terug en tegen de ochtend komt Den Helder weer in zicht. De Nederlandse douane komt nog even aan boord voor we de haven binnenlopen. ‘Lekker weertje buiten?’ Zij hadden ons natuurlijk op de AIS gespot. In de haven kunnen we even bekomen voordat we weer aan het bootklussen gaan. Opnieuw vastzetten wat los was gebotst, en smeren wat was vastgelopen. Twee dagen later draait de wind Zuid. De Noordzee die enkele dagen eerder ons onvergeeflijk had rondgezwierd, geeft ons een heerlijk duwtje in de rug. Maar we moeten niet te veel treuzelen want we moeten Stavanger bereiken voor deze gunstige wind in een veradderlijke Zuid-Wester evolueert.

Zeilen door de mysterieuze fjorden.

‘s Ochtendsvroeg vult een frisse dennengeur de baai aan het einde van de Sandeidfjord, de majestueuze bergwanden zitten nog goed verstopt achter het laaghangende wolkendek dat als een dikke dons de fjord bedekt. De ankerwinch moet zwoegen om het anker 18 meter diep uit de dikke, grijze klei te sleuren. De ankerketting glijdt traag maar gestaag over dek de ankerbak in. Het anker lost. Het heldere fjord water kleurt grijs wanneer de met modder bedekte rocna naar boven komt. Met een lichte snok klikt het anker op dek. Ik vang wat emmers water en gooi ze over het anker en de ketting. Mini krabbetjes, zeesterren en slakjes spoelen met het grijze water langs de bootrand terug het water in. Ondertussen wordt in de kuip en aan de mast alles in gereedheid gebracht om het grootzeil te hijsen. Er staat een lekker windje in de fjord en het lijkt erop dat we al een stukje kunnen zeilen. Het grootzeil gaat omhoog. Ik loop langs de hoge kant met m’n lege emmer terug naar de kuip, achter mij wordt meteen het voorzeil uitgerold. De stuurman zet koers richting de uitgang van de fjord terwijl de zeilen worden getrimd. Even later gaat ook de kotterfok de lucht in. De bemanning lijkt bekomen van onze stevige overtocht naar Stavanger en klaar voor deel twee van ons traject.

De wind in de fjorden is heel onvoorspelbaar. Door de hoge rotswanden wordt de wind soms heel erg versneld of vertraagd. De wind kan zonder waarschuwing 180° draaien. Als je hier niet op anticipeert, heb je gauw brokken. De bemanning moet dus steeds klaar staan om in te grijpen bij deze veranderlijke wind. Met een preventief rifje in het grootzeil, geven we onszelf al wat meer buffer. Toch worden veranderingen in het landschap of het wateroppervlak nog steeds met argusogen gevolgd, zodat indien nodig het grootzeil meteen kan worden gelost of het voorzeil snel kan worden ingerold. Als we een verbreding in het fjord systeem bereiken wordt de wind stabieler en kan er naar hartelust worden gezeild. Al snel laten we de dikke wolkendons achter ons en genieten we van een heerlijk lentezonnetje dat onze gezichten verwarmt. Nog een klein stukje en dan kunnen we opnieuw koers zetten naar het noorden. Via de zeestraat tussen het eiland Karmøy en het vasteland zeilen we naar onze eerste stop: een ankerplekje in de Bømlafjorden, 11 mijl ten noorden van Haugesund.

In beschutte wateren schuilen voor windkracht 10.

De tocht van Stavanger tot Ålesund is een zeiltocht van ongeveer 300 mijl. Een stevige Zuidwester, zoals degene die tijdens onze tocht werd voorspeld, brengt niet alleen veel wind maar ook een krachtige en chaotische zeegang. Gelukkig biedt de grillige, Noorse kustlijn met haar vele rotsen, eilanden en zeestraten zoals het stuk tussen Stavanger en de beruchte kaap van Statt ook een ideaal beschut zeilgebied om zelfs in ruwe condities toch comfortabel naar het noorden te zeilen. Onze opvarenden die tijdens het eerste deel van ons tocht met het ruwe weer en de korte steile golven van de Noordzee wat op hun tanden moesten bijten, kunnen hier volop van de reis genieten. Onderweg bewonderen we het veranderende landschap. De steile wanden van de fjorden en zeestraten worden afgewisseld door de lage, afgeronde eilandjes met hier en daar wat lage begroeiing. Kleine, lokale vissersboten kruisen ons pad met een zwerm meeuwen in hun kielzog. Het is nog vroeg in het seizoen, maar op het water en in de lucht worden al regelmatig Jan-van-genten, alken en zelfs een paar papegaaiduikers gespot. Af en toe zien we hoog boven de mast een zeearend cirkelen op zoek naar verse vis. We gooien zelf ook een lijntje uit. Elke keer met een zeer zorgvuldig uitgekozen ‘prijsblinker’ aan het eind, helaas zonder succes. Maar dat ligt zeker niet aan onze vissers, het is gewoon nog wat te koud.

In dagetappes banen we ons een weg door de prachtige doolhof van rotswanden en eilanden. We hadden op onze elektronische zeekaart een aantal waypoints aangeduid om de richting van onze reis te bepalen. Een goede richtlijn, want op het eerste gezicht lijkt het kluwen van rotspartijen bijna ondoordringbaar. De zeekaart kleurt zwart van de kleine kruisjes die rotsen, wrakken en andere te vermijden ondieptes aangeven, maar als je wat dichter kijkt vind je altijd wel een doorgangetje dat breed en diep genoeg is om doorheen te varen. Elke avond worden de zeekaart en de verwachtte wind naast elkaar gelegd om onze opties voor de volgende dag te bekijken. Zo konden we het grootste deel van de tocht blijven zeilen. Het prachtige landschap gleed bijna surieel voorbij terwijl Mencia met een lekker windje in de rug door de smalle fjorden racete. Af en toe wat oplopen om een afslag te maken of om de ingang van de fjord of zeestraat te halen, maar de zuidwester bleef ons heel goed gezind zodat we per dag gemakkelijk 70 mijl aflegde.

1001 ankerplekjes.

‘s Morgens vertrekken we steeds voor het krieken van de dag en zeilen tot het avondeten. Goed ingepakt neemt de stuurman het roer, want het is nog flink koud. Een dik zeilpak, waterdichte botten en goeie handschoenen zijn een must voor deze tocht. Als het begint te schemeren gaan we op zoek naar een goede ankerplek. De opties zijn eindeloos. Overal zijn er hoekjes en baaitjes waar je een veilig plekje kan vinden om het anker te droppen voor de nacht. Zodra we een baai vinden met beschutting voor de verwachte wind, de juiste diepte en met voldoende ruimte zodat Mencia wat rond haar anker kan dansen, gaat het anker neer. Vaak is het van de eerste poging meteen goed, maar soms bereikt het anker de bodem niet door de dikke kelpbossen dan moeten we ons een beetje verplaatsen, meer ketting geven of in een ander baaitje opnieuw proberen. Als het anker is gezekerd in de dikke Noorse klei, kruipen met z’n allen binnen en steken we vlug de kachel aan. Nog even een hapje eten en dan duurt het meestal niet lang voor de lichtjes aan boord worden gedoofd.

Rond de kaap van Statt richting de eindmeet.

Het grootste deel van onze tocht langs de Noorse kust kunnen we in de beschutte wateren blijven zeilen, maar er zijn uiteraard een aantal stukken waar je even op open water moet. Zoals aan de beruchte kaap van Statt. Deze kaap steekt als een gebalde vuist uit de kust en wordt door elke zeegaande Noor gevreesd. Er wordt beweerd dat deze kaap zijn eigen weer genereert, en dat de steile wanden en ondiepe rotsen de zee doen kolken. Het is niet de eerste keer dat we deze kaap moeten ronden, en we hebben tot nu toe altijd geluk gehad, maar besluiten toch wijselijk om in de haven van Måløy een dagje op rustig weer te wachten.

We starten onze tocht met lichte wind, eens buiten de landschaduw van het eiland Vågsøy blaast er een lekker windje zodat we de kaap op zeil kunnen ronden. De zee vertoont nog naweeën van het ruwe weer van de voorbije dagen. Grote baren rollen onder ons door. Tijdens een regenbui kleurt de hemel even zwart en trekt de wind goed aan, maar verder blijft het rustig. Vanaf hier is het nog een dag varen tot Ålesund, onze eindbestemming. Het prachtige eiland Runde, ook bekend als puffin eiland, komt in zicht. Een beetje verder nog en dan kunnen we weer de fjord in duiken. Bij het vallen van de avond zijn we dicht genoeg om de contouren van de stad te zien. Even later varen we de haven in het centrum binnen. Tussen de prachtige jugendstil gebouwen kiezen we een plekje uit in de gasthaven. Touwen vast, we zijn er, het einde van een prachtige tocht doorheen een uniek landschap.

Maar ook het begin van een nieuw avontuur: zeilen en skiën in de bergen rond Ålesund. Binnen enkele dagen stappen de eerst bergsporters aan boord om samen met ons een aantal befaamde toppen in de Sunnmøre Alpen te beklimmen vanaf de boot. Sea to summit, sail to ski!

Meer op: instagram @mencia_sailing of www.menciaadventuresailing.com

Blijf verbonden

3,345FansLike
0FollowersFollow
0SubscribersSubscribe

Laatste artikels