18 C
België
zondag, augustus 4, 2024

‘Ik wil op dat podium staan’

Emma Plasschaert kijkt met ambitie uit naar de Olympische Spelen. ‘Ik heb er nu ook minder moeite mee om dat uit te spreken dan vier jaar geleden’, zegt ze. Al weet ze dat de concurrentie breder is geworden. Met nog een paar weken te gaan, hier een laatste gesprek.

Na Tokio 2020 worden de Olympische Spelen van Parijs deze zomer de tweede waaraan Emma Plasschaert deelneemt. Met gouden, zilveren en bronzen medailles op WK’s, EK’s en Wereldbekers en een vierde plaats op de Spelen van Tokio is ze Belgiës meest ervaren en succesrijkste zeilster.

‘Fysiek voel ik me zeer goed’, zegt Plasschaert. ‘Er zijn geen kwaaltjes en ik kan hard trainen. Ik ben ook meer en meer in het wedstrijdritme gekomen door de competities in Palma en Hyères. Ik kijk ernaar uit om ook nog wat regatta’s te hebben op het olympisch water in Marseille. De coaches gaan daar nog wedstrijden organiseren voor ons, omdat iedereen daar eigenlijk wil racen, ook al zijn er geen officiële wedstrijden. De periode tot aan de Spelen brengen we eigenlijk alleen in maar Marseille door.’

Wat hebben je vorige bezoeken je over de zeilomstandigheden in Marseille geleerd?

‘De meest interessante periode om daar te leren is natuurlijk de exacte periode van de Spelen, maar die valt in de zomer – en dat is een moment dat we altijd andere wedstrijden hebben die ook belangrijk zijn, zoals vorig jaar het WK. Maar het weerbeeld dat we in mei of juni zien, is een stuk minder waarschijnlijk in de zomer, zoals een zware mistral. Dus we hebben veel omstandigheden gezien, maar helemaal representatief zijn ze niet. Maar het is wel belangrijk om vertrouwd te zijn met de omgeving. Als je daar zoveel tijd doorbrengt, heb je wel het gevoel dat je alles beter leert kennen, waardoor je bij een onvoorziene omstandigheid minder uit de lucht valt.’

Wat is er specifiek aan de zeilomstandigheden in Marseille?

‘Marseille ligt aan een kleine baai, dus er is weinig plaats voor verschillende racebanen. Daardoor zitten we dicht tegen de kant, waardoor je veel landeffect krijgt. Zodra je het binnenland ingaat, gaat het meteen omhoog, met kliffen van 200 meter, wat ook een invloed heeft. Ook de stad straalt veel warmte uit, dat is een bepalende factor. De zeebries komt soms moeilijk op gang als er een warm deken over de stad ligt. Het kan er ook heel warm zijn. Maar ik heb liever te warm dan te koud, zolang het geen 40 graden is. (lacht)

Op de Olympische Spelen in Tokio eindigde je vierde. Wat neem je daarvan mee als ervaring?

‘Sowieso de ervaring van de Spelen als evenement. De eerste keer besef je niet altijd welke impact zoiets op je heeft. De media zijn plots meer geïnteresseerd bijvoorbeeld. Daarop heb ik nu wel een meer nuchtere kijk. Daarnaast neem ik mee dat elke wedstrijd tot het einde gezeild moet worden om te weten waar je eindigt. In Tokio is nog eens bevestigd dat dat extra belangrijk is. Er waren tot de laatste dag veel wisselingen in de rangschikking voor het overall resultaat. De winnaar weet je echt pas op het einde.’

Als je beter wil doen, houdt dat in dat je op een podiumplaats moet mikken.

‘Ik heb er nu ook minder moeite mee om dat uit te spreken, want dat is wat ik wil. Ik wil op dat podium staan, en daar train ik voor. Of dat ook gaat gebeuren, die zekerheid heb je natuurlijk niet. Maar als ik op mijn beste niveau kan presteren, maak ik zeker een kans, net als veel andere zeilers. Mijn doel is op mijn beste te zeilen, en dan zal ik vrede moeten nemen met wat ik bereik.’

Hoe schat je de inmiddels vertrouwde concurrentie in, met onder anderen Anne-Marie Rindom, Josefin Olson en Marit Bouwmeester?

‘Ze draaien alle drie nog mee, maar ik denk dat de concurrentie aangesterkt is met jongere atleten. Ik denk dan aan zeilsters uit Hongarije en Zwitserland. Die staan ondertussen ook vier jaar verder in hun ontwikkeling. Er zijn, denk ik, ik nu meer medaillekandidaten dan bij de vorige Spelen.’

Je bent sinds de Spelen van Tokio gehuwd. Verandert dat iets?

‘Op zich is er weinig veranderd. De grootste wijziging is dat we binnen het team wat meer vrijheid hebben gekregen om het programma af te stemmen op onze persoonlijke noden. Mijn man was drie maanden in Australië, omdat hij daar een WK moest zeilen en er rainde. Ik kreeg de vrijheid om daar dan een maand te kunnen gaan trainen. Die vrijheid is er meer dan vroeger en dat zorgt voor rust, want je hebt geen lange periodes meer waarin je elkaar niet ziet. Mijn uitvalsbasis is sowieso Europa, omdat de spelen in Marseille zijn, dus wat dat betreft en wat het aantal trainingsuren betreft is er niet zoveel veranderd.’

Wat wel ook veranderd is, is naar verluidt de manier waarop je met Mark Littlejohn, je trainer, de debriefing van een wedstrijd doet sinds het WK in Scheveningen. Waarom?

‘We zijn nog meer in de diepte gaan debriefen, en niet alleen over de dingen waarvan we denken dat daar iets verkeerd loopt, maar ook proactief, om misverstanden of een verschil in denkwijze tussen Mark en mezelf te vermijden. We willen heel duidelijk weten wat we denken van zeilsituaties, zonder veronderstellingen. Hij coacht mij al acht jaar en dan verwacht je als coach soms dat een zeiler een aantal zaken volledig onder de knie heeft, terwijl er bij mij dingen waren die ik niet wist. Dat gaat dan vooral over strategie, zoals: welke weersomstandigheden vragen welke strategie en hoe verdedig je je in een vloot?’

Waarom heb je het EK in Griekenland overgeslagen als voorbereiding?

‘Dat was een beetje uit de nood om het seizoen niet superlang te maken. Het vond ook kort na het WK plaats. We wisten ook dat het weer er niet super zou zijn en dat er veel kans was op lange wachttijden. Uiteindelijk is er heel weinig geracet, en dan nog in lichte omstandigheden. Dus ik denk dat het een goede keuze is geweest om dat over te slaan.’

Waarop heb je in de voorbereiding op de Spelen vooral getraind?

‘Het belangrijkste waarop we nog gaan werken, is de start. En fysiek alles wat onderhouden. In Marseille zelf zal het ook gaan om in alle omstandigheden snel te kunnen zijn. Vooral sneller worden met weinig wind is iets waar we heel hard op hebben ingezet.’

Klopt het dat je nog niet weet met welk merk van boot je op de Spelen van de organisatie zal moeten zeilen?

‘Het is nog niet beslist welk type het gaat zijn – dat is wat raar, normaal weet je dat op voorhand. Er zijn drie types mogelijk. Dat is wat vervelend omdat je niet weet waarin te trainen. De balans van de boot, hoe rechtop de mast staat, dat kan verschillen. Maar je zeilt doorheen de jaren sowieso in veel verschillende boten dat kleine veranderingen geen probleem gaan zijn. Een van de redenen waarom ze dat doen, is dat het fair is ten opzichte van andere botenbouwers als ze al vroeg een boottype kiezen. Wie veel geld heeft, koopt in de voorbereiding verschillende boten. Een land met wat minder fondsen blijft dan wat achter. Maar we krijgen nog wel een periode waarin we met de juiste boot kunnen trainen. Dus dat komt wel in orde.’

Je bent de leading lady van de Belgische zeilers. Komt de jongere generatie naar jou voor advies?

‘Ik denk dat veel jonge zeilers ook nog altijd bij Evi Van Acker (voormalig olympisch zeilster en nu technisch directeur van Wind en Watersport Vlaanderen, red.) de terechtkunnen, hoor (lacht). Ik heb mij wel kandidaat gesteld voor de IOC Atletencommissie. Dat vind ik supertof. Ik zit al drie jaar in de atletencommissie van Team Belgium om de belangen van de Belgische atleten te behartigen. Om de vier jaar worden bij de Olympische Spelen nieuwe mensen verkozen voor de Atletencommissie van het IOC. Dan kan je op wereldniveau een ambassadeur zijn. Ik denk niet dat ik snel verkozen ga worden, want het is ook een beetje een populariteitstest. Het gaat om 30 atleten over 13 verschillende sporten en 35 landen. Ze worden verkozen door atleten op de Olympische Spelen. Hoe beter je bekend bent en hoe groter je naam is, hoe meer kans je maakt. Maar het is iets dat mij nauw aan het hart ligt. Ik wil graag de omgeving beter maken voor de atleten.’

Dat zijn dan wellicht de genen van je vader, schepen van Vrije Tijd in Oostende.

‘Ja, waarschijnlijk. (lacht)

Waarin is er volgens jou bijsturing nodig?

‘Ik denk dat het voor atleten belangrijk is dat er een duidelijke manier van communiceren is als je met een vraag of een probleem zit. Dat ontbreekt soms nog wel wat. Maar mijn kandidatuur neemt geen voorrang op mijn prestaties, dus ik ga daar niet actief campagne voor voren of lobbyen. Maar het is goed dat de anderen in Team Belgium het weten.’

(Tekst: Raoul De Groote)

Stay Connected

0FansLike
0FollowersFollow
0SubscribersSubscribe
- Advertisement -spot_img

Laatste artikels